nachtuil

Er was maar weinig geluid dat hem hier bereikte, het ruisen van het bloed door zijn aderen was constant aanwezig. Wisselend stemde het gerust, dat het stroomde, gestaag op het ritme van zijn kloppende har, danwel maakte het angstig, heel bewust van zijn interne fysiek, bewust van het ooit eens stoppen van die stroom. Zo spookten zijn gedachten heen en weer er was toch niets anders om zich op te richten. Een donkere schaduw flitste over het gat gevolgd door een kort schel gekrijs dat kaatsend langs de wanden zijn weg naar beneden zocht en zich bij het passeren door merg en been heen ging. Door de schrik was hij de rust kwijt, was het geluid van het ruisende bloed verdrongen naar een lager niveau en zijn gehoor meer gespitst op geluiden van buiten, boven of juist beneden.

Beneden waar hij vandaan kwam was nog altijd de mogelijkheid van een achtervolging, hoewel het zeer onwaarschijnlijk leek dat ze hem zoveel aandacht zouden schenken en de moeite zouden nemen om hem terug te halen, eentje meer of minder maakte weinig verschil. Welbeschouwd zou hij in verloop van de tijd ook vanzelf terugkeren of hij nu wilde of niet, maar zover was het nog lang niet. Zijn hoop was gericht op boven, maar de enkele nachtuil die over het gat vloog zou weinig bij kunnen dragen aan zijn redding. Hij zou moeten wachten tot er hulp zou komen of hij een briljante inval zou krijgen om op eigen kracht verder te kunnen. Vele gedachten over hoe had hij al laten passeren, inschatten hoe ver het zou zijn. Ver. Veel te ver. Springen was geen optie, zijn korte beentjes maakten al dat hij altijd wat raar liep, de korte spieren gaven te weinig spanning om zijn lijf ver genoeg te lanceren. Voelen, minitieus ieder plekje om grip te vinden, dit zou kunnen werken als het niet zoveel kracht zou kosten, vooral omdat na ieder punt waar hij houvast zou vinden hij alles op alles moest zetten om de grip niet te verliezen. Hij moest nu vooral rusten, zijn krachten en gedachten sparen. Morgen zou het lichter zijn, warmer ook, dat miste hij wel een beetje, het vuur, de warmte. Het ruisen kwam weer langzaam op, stelde hem gerust tot alles vervaagde.

Donkere wolken

Donkere wolken pakten zich samen. Zijn paard werd al onrustig. Dat voorspelde niet veel goeds voor zijn reis. In de verte had hij al iets van een schuilplaats gezien, te donker om te ontwaren wat precies, geen licht, dus waarschijnlijk verlaten en flink vervallen. Hij zette zijn afdaling van de heuvel voort, de bomen maakte het donkerder dan het al was, af en toe scheen de maan zwakjes door de takken daar waar de bladeren zich al hadden overgegeven aan de roep van de herfst en komende winter. De wolken omvatten de maan, het schijnsel werd steeds zwakker. Het kon niet ver meer zijn, hopelijk zou hij daar in ieder geval de nacht droog door kunnen brengen. Hij prevelde zijn gebeden, zijn stem monotoon en vol vertrouwen in het overkomen van de boodschap, dit had in ieder geval zijn uitwerking op het paard die nu een stuk geruster doorstapte. De wind stak op, zijn capuchon waaide af en zijn lange haren begonnen wild om zijn gezicht en voor zijn ogen te dansen, hem het zich nog meer belemmerend alsof iets hem ervan wilde weerhouden zijn tocht voort te zetten. Hij zette het Anothen van Methodius in, om de storm, maar vooral het paard en niet in de laatste plaats hemzelf gerust te stellen met de klanken van het gezang. Alsof de duvel er mee speelde, of eerder, god zijn verhoren had gehoord ging de wind weer rustig liggen, af en toe nog licht briesend, de wolken echter bleven hangen, maar door de stilte leek de ergste dreiging alweer voorbij.

Het gebouw bleek een boerderij, leeg en vervallen, het dak had meer gaten dan alleen boven de vuurplaats, maar voor een enkele reiziger en zijn paard nog genoeg plek om droog te kunnen overnachten. Veel boeren hadden het zwaar nu de Romeinen waren begonnen met hun uittocht. Het verval en de leegstand van de vele kleine boerenhoeves met gevolg. Er zouden nog donkerdere tijden aanbreken. Hij zette zijn paard vast vlak naast waar hij zijn slaapplaats had gekozen om van de warmte van het dier te kunnen profiteren. Voor hout sprokkelen was het nu te laat en te donker en hij te moe. Hij nam een slok uit zijn waterzak en deelde de rest met het trouwe beestje, ondanks de dreiging in de lucht zou de regen zeker uitblijven, de ochtend zou dus in het teken staan van het zoeken van de waterput en hopen dat deze nog voldoende in vers water zou kunnen voorzien.

De maan achter de wolken

Hij miste het vuur. Het verbranden van dingen. Het flakkeren van de tongen die gulzig om de voorwerpen heen dansten alvorens ze op te eten. Te verteren. Tot er niets meer over was dan een donker hoopje as. Het constante monotone jammeren van de verloren zielen die hun spullen zo zagen vergaan was eenvoudig te dempen door wat kooltjes in je oren te stoppen. Het krijsen echter hielden de kooltjes niet tegen. Soms sprong de bezitter van die dingen in het vuur om zijn spulletjes nog te redden. Tevergeefs. Gillend, jankend om het verlies van hun futuliteiten werden zij verteerd door de bezitterigeid die ze al hun hele leven in de ban hield van van alles wat ze niet nodig hadden gehad maar meer dan alles koesterden. De vlammen hadden zo hun eigen wil en luisterden enkel naar hen die het vuur stookte en voedde. Dat was zijn taak. Een taak die hem ergens genoegdoening gaf. Een taak die hij met veel liefde voor het vuur wist uit te voeren. Overtuigd dat het goed was om bewustzijn te creëren, dat het loslaten van het slijk der aarde hen verder zou helpen. De stroom spullen en bezitters was eindeloos. Dag in dag uit hield hij zijn geliefde vuur brandend, stiekem hopend dat het nooit zou hoeven doven. Maar was hij door dit vol overgave te doen, vooral omdat hij zich er goed bij voelde en gebaat was bij het nooit eindigen van deze hebberigheid, niet veel anders dan de zielen die hij tergde door hun zo begeerde spullen af te nemen. Zoals de vlammen knaagden en vraten aan de bezittingen, knaagden het gedempte gejammer en gekrijs langzaam aan zijn overtuiging.

Hier was het koud. Donker. Eenzaam. Af en toe kwam er vanboven een puntje licht. Een flauw schijnsel van de maan die flets blauw licht weertkaatste door het kleine gat daarboven tot de wolken zich weer pakten en het schijnsel verdween en weer plaats maakte voor het donker, hem het kleine puntje hoop weer ontnam. Alleen in zijn gedachten, die spookten en kaatsten als de echo’s van het geluid in deze donkere koker die hem gevangen hield. Gevlucht om weer vast te komen zitten, nog te hoopvol en nog niet doorgedraaid genoeg om alles los te laten en zich te verlaten op dat wat zou wachten als hij de weg terug in één sprong zou wagen en zijn laatste momenten met een gevoel van voldoening het eigen lot in handen te hebben genomen. Hij was zover gekomen, verder dan hij ooit had durven dromen, dat hij hier nu vast zat, niet verder kon, de wanden te glad om verder te klimmen was iets waar hij meer tijd aan moest besteden. Meer tijd, dat had hij genoeg nu hij geen andere verplichtingen meer had, zich aan niemand hoefde te verantwoorden anders dan aan zichzelf. Alle tijd van de wereld, de eenzaamheid had zo toch ook wel zijn voordelen.

Hij keek omhoog, vaag zag hij de contouren van het gat, de zwarte randen met de diep donker grijze wolken erachter.

 

Het roer gaat om

Alles ligt stil of sukkelt voort. Ik teken iedere dag wel iets, maar deel het met niemand, niet dat het zulke geweldige tekeningen zijn, maar het is gewoon een kleine moeite, iedere dag een fototje online zetten. Ik schrijf nog amper, op mijn werk wel, XML en API documentatie en een hoop regels PHP, maar niet dat waar ik graag over schrijf of wat gewoon in mijn hoofd opkomt. Ik bedenk me iedere dag wel iets, erger me dagelijks aan vanalles en vooral de NS. Maar het komt er niet uit.

En waarom niet? Waarom neem ik die tijd niet?

Ik doe al genoeg, ik werk, geef tekenles, speel spelltjes, verdien bitcoins, sport, houd huis, bemin, maar er is ook genoeg tijd over voor een hoop meer. Zeker voor dingen die ik graag doe, schrijven vooral. De meeste tijd gaat voorbij aan niets, dat is zonde, die tijd moet ik nemen, anders indelen, voorheen nam ik de tijd voor dit blog, vaak overdag, tijd die ik nu niet zoveel meer heb, maar ik heb genoeg tijd over, ik heb en krijg alle ruimte die ik maar wens. Toch blijf ik vaak hangen, neem ik de moeite niet. Gewoon omdat ik het gevoel heb niets te willen, niet iets moet, het kan ook later wel, ik doe ook al best veel en heb al veel voldoening van wat ik doe. Toch ben ik niet blij met dat gevoel. Dat gevoel voed de spijt die erna komt, blijft het maar voeden, tot het een berg is, een draak, met zeven koppen. Een monster wat ik moet verslaan en groter lijkt dan het daadwerkelijk is. Of misschien wel zo groot, maar ik ben minstens zo sterk en krachtig dat het totaal geen probleem moet zijn om korte metten te maken met dit beest.

Dat is wat ik ga doen. Effectief betekend dat een actiever blog. Meer tekeningen online. Verder werken aan het boek. Een drukkere agenda en geen tijd om te lamballen of uit te stellen.

Praten

Ik hoor of lees vaak verhalen en gesprekken die me inspireren. Zelf ben ik niet zo’n prater, het enthousiasme zit bij mij vooral van binnen en spat er nooit vanaf zoals dat bij degenen is die mij in gesprekken weten te raken met hun positiviteit. Als ik dat soort verhalen aanhoor schiet het wel eens door mijn hoofd, waarom kan ik dat niet? Waarom vertel ik dat soort verhalen niet? Ik kan het wel, als het maar het juiste onderwerp is. Als het mij maar genoeg raakt en dan nog is het voor mij nog steeds iets wat ‘normaal’ is en voel niet hoe ik op dat moment overkom op anderen. Onbewust springt dan het enthousiasme wat ik denk dat er niet af spat toch over op de ander. Soms merk ik het, krijg ik zulke directe feedback dat ik er zelf nog enthousiaster over word. Ik ben geen verteller, hooguit een schrijver. Een voorval in de trein heeft me doen beseffen dat het niet zo erg is om niet met een verhaal thuis te komen, dat het er eigenlijk niet toe doet wat je verteld, wat voor jou gewoon is is voor een andere weer juist interessant. Beter nog is het besef wat ik laatst kreeg door wat iemand anders had te vertellen als hij thuis kwam, namelijk het gesprekje dat we hadden door zijn interesse in wat ik in mijn tas had zitten, hij dacht een vuurwapen, maar een zwaard was toch ook wel een even indrukwekkend antwoord op zijn vraag. Ik ben dan niet zo’n prater, maar wel onderwerp voor een gesprek.

Hoe vaak keek ik op mijn smartphone?

Negendertig keer. Dat is beduidend minder dan de gemiddelde 221. nu zie ik mezelf niet als zuinige gebruiker, ben wel van een andere generatie, als ik het vergelijk met mijn eigen dochter. Ik zit overdag meer aan mijn werk dan dat ik tijd besteed aan iets anders, nu liet mijn batterij het gister ook wat afweten, maar dat zal het hooguit met tien keer hebben kunnen verhogen.

Het gevoel altijd maar bereikbaar te moeten zijn heb ik sowieso al niet meer, ik vergeet mijn telefoon soms ook uit mijn jas te halen, wat meestal resulteert in mensen die mij wilden bereiken maar niet konden. Ik kan me daar ook niet druk om maken, het feit dat we in deze tijd de middelen hebben om altijd en overal maar bereikbaar te zijn, altijd en overal maar het internet op kunnen om iets op te zoeken, ten alle tijden te kunnen volgen en gevolgd kunnen worden, betekend ook niet dat het moet. Ik denk dat je daar ook onrustig van word, ik in ieder geval wel. Ik bepaal liever zelf wanneer ik iemand spreek of wanneer ik reageer, daar wil ik over na kunnen denken. Het is een commerciële insteek om iemand off guard te treffen en dan over weten te halen om iets te zeggen of te doen waar hij niet goed over na heeft kunnen denken. Gehaast beslissingen maken heeft me al eerder duur komen te staan.

Lees het verslag van mijn smartphone gebruik hier: http://weblog.kurai.nl/wordpress/?p=2060

Hoe vaak kijk je op je smartphone?

Hoe vaak kijk je per dag op je telefoon? Die vraag stelde Karin naar aanleiding van een publicatie van een onderzoek, waarvan de meeste artikelen kopten dat dat gedreven door de ‘Fear Of Missing Out (FOMO)’  221 keer per dag zou zijn.

De dag begint, nog half slapend zet ik de wekker app op mijn telefoon op snooze. Dit zonder te kijken, de volumeknoppen weet ik blindelings te vinden, toch tel ik dit maar als de eerste keer. Één. Nog voordat de wekker een de tweede keer zal afgegaan ben ik wakker genoeg om op te staan. Ik kijk voor de tweede keer op mijn telefoon om er zeker van te zijn dat ik de wekker echt uit zet. Twéé.

‘s Nachts staat de telefoon op vliegtuigstand en ook de wifi is uit. Deze zet ik gelijk aan. Geen berichten, enkel een melding dat er weer bitcoins zijn bijgeschreven, dus hoef ik verder niet op mijn telefoon te kijken en hij verdwijnt.nadat ik me heb aangekleed van het nachtkastje in mijn broekzak. Drie.

De eerstvolgende keer dat ik mijn telefoon pak is als ik mijn jas aan trek, de koptelefoon haal ik uit mijn jaszak, ontwar de kabels en sluit hem aan op de telefoon. Vier. De knop op de kabel werkt niet om de muziek op te starten, dus moet ik dit op de telefoon aanzetten, alle tracks en shuffle maar. Als de muziek eenmaal speelt werkt de knop ook weer, dubbelklik voor het volgende nummer. Enkele klik om te stoppen. Erg handig. Klik klik.

Normaal speel ik onderweg Ingress, maar ik moet het nog updaten en dat vergeet steeds, dus ik fiets nu zonder omwegen en zonder meerdere keren op de telefoon te kijken naar het station. Op het station begin ik met dit stuk blog, ik loop bloggend de trein in en ga bloggend zitten. Zover de tussenstand: Vijf.

Onderweg naar mijn werk controleer ik nog even of dit concept wel goed is opgeslagen. Zes.

Eenmaal op mijn werk zet ik het concept over van de telefoon naar de site, tevens krijg ik een melding binnen van Ingress dat ik de seer badge heb behaald, wat betekend dat er weer een nieuwe portal van mijn hand is goedgekeurd, dus toch maar de app updaten vandaag. Zeven. De update loopt, ik controleer of het wel goed gaat. Acht. De update is klaar, ik start Ingress op. Negen.

Overdag zit ik achter de pc en heb dus de mail en social media daar paraat, de telefoon gaat regelmatig over, meestal recruiters, ik kijk naar het nummer en laat hem meestal overgaan of zet hem uit. Af en toe komt er een berichtje binnen, meestal kijk ik pas als er drie of vier berichtjes binnen zijn. En soms kijk ik gewoon, omdat te zien of ik geen telefoontje heb gemist. Tien.

Tussendoor heb ik een keer zomaar gekeken. Elf. Heeft een recruiter twee keer gebeld, dat is twee keer minder dan gister. Dertien. Heb ik in totaal zes keer whatsapp berichten ontvangen, bekeken en beantwoord. Negentien. In de pauze heb ik op de route twee portals die ik beide ook twee keer kan hacken. Drieëntwintig. Ingress vreet stroom, na de pauze was de telefoon op, dus mijn telefoon ligt nu aan de stroomkabel op te laden, dit was ik vanochtend vergeten, anders had de telefoon nog wel gefunctioneerd tot na mijn pauze.

De telefoon is genoeg opgeladen en gaat weer aan. Vierentwintig. Het duurt even voordat de verbinding is hersteld, dat is het nadeel van in een oude bunker werken, er zitten gelukkig wel ramen in, dus ben niet geheel verstoten van daglicht. Nieuwe berichten komen binnen ik lees ze gelijk even. Vijfentwintig.

Een belletje, weer van de recruiter. Zesentwintig. Weggedrukt. Hoe vaak zouden ze het nog proberen? Reageren op een berichtje. Zevenentwintig. Me herinneren dat er nog brood gehaald moet worden en dat doorgeven aan het thuisfront. Achtentwintig. Nog meer berichtjes. Negenentwintig.

Onderweg Ingress en in de trein mijn mail lezen. Drieëndertig

Een ouderwetse sms, omdat ik dan zeker weet dat het aankomt, de reacties terug. Vijfendertig. Voor ik weer vertrek vanavond, batterij bijna leeg, dus geen portals en zuinig aan in de trein even snel mijn blog bijwerken. Zesendertig.

Op de terugweg nog wat berichten. Achtendertig Verder in gesprek geraakt met een jongen die dacht dat ik een geweer in mijn safety bag had zitten en of ik jager was, hij was zeker niet teleurgesteld toen ik zei dat er geen geweer maar een zwaard in zat.

Thuis gekomen, natgeregend en koud snel onder de wol gekropen, de wekker weer aan. Negendertig

Ideeën in mijn hoofd

Het spookt al regelmatig in mijn hoofd, sommige ideeën groots andere weer miniscuul, eenvoudig, bewerkelijk, goedkoop, duur, veel in ieder geval.

Soms wordt een idee extra getriggerd door berichten die mij bereiken. Zo is er nu de opkomst van Ello, een ogenschijnlijk idealistisch sociaal netwerk, als tegenhanger van het machtige Facebook. Dat is in ieder geval de schijn, de exit strategy is al bepaald, bij meer dan een miljoen leden staat er al een zak geld te wachten en wordt het netwerk overgedragen aan de betalende partij, dat belooft niet veel goeds voor het mooie manifest dat ze nu nog op de voordeur hebben hangen.

Wat zou wel werken dan? Hoe ging het voor de sociale netwerken ons in hun greep hielden? Je verzamelde zelf wat zaken, middels RSS feeds, maar RSS is tegenwoordig half dood. Je moet gaan zenden op de netwerken zoals Facebook en twitter. Maar je moet keuzes maken, wie bereik je. Bovendien, als je je blog of werk op een ander netwerk plaatst of linkt, dan krijg je ook daar reacties en niet op je eigen blog. Lastig, moeilijk beheersbaar.

Hoe mooi zou het dan zijn als je alles gewoon bij jezelf kan houden, op je eigen webstek, je eigen stukje cloud storage, maar wel kan delen, als een RSS, maar dan met spoilers en een turbo boost. Een Social Media Protocol waar je niet afhankelijk bent van een platform om je content te ontsluiten, alles wat er als reacties komt direct op jouw eigen plek terrecht komt. Een soort internet op het internet, maar dan gericht op social media, niet afhankelijk van een grote speler, maar meerdere partijen, die hun eigen content creatie en content consumeer applicaties maken, crawlers om data te indexeren, mijn idee is dus eigenlijk het internet met een zoekmachine. Maar dan meer gereguleerd door jezelf. Advertenties? Prima, maar omdat het nu niet via een tussenpersoon loopt derf je zelf de inkomsten voor de privacy die je te koop zet, het zullen centen zijn, maar alles beter dan niets en dat alle miljoenen centen in de zak van een ander verdwijnen.

Allemaal ideeën dus, misschien moet ik dit maar eens uittekenen en op kickstarter gaan zetten, of kijken of er niet al iemand me voor is geweest 🙂

Iemand die me al voor is geweest: https://diasp.net Diaspora is een vrij netwerk van nodes die je profiel bijhouden zonder bijbedoelingen, mooi, maar nog niet echt wat ik voor ogen had 🙂

 

Pijn aan mijn ogen

[youtube_sc url=”http://www.youtube.com/watch?v=kmpxPkaak9I” title=”Snotneus%20en%20Sim%20Speedcartoon”]

Pijn aan mijn ogen, dat doet het. Een opkomst in speedcartoons is leuk, zeker als je daar zelf met veel plezier leuke opdrachten in kan vervullen. Soms zie je zaken die je inspireren, en sommige, tja, pijn aan mijn ogen dus.

Allereerst wat is een speedcartoon? Mocht u het filmpje nog niet bekeken hebben, het is het versneld afspelen van een tekenproces, op een whiteboard of gewoon op papier, ondersteund door een voice over of wat tekst. Nu is speedcartoons tekenen best wel eng, je moet de tekening er in een keer goed op krijgen(of in drie, vier of twaalf keer). Het daagt je uit als tekenaar en je geeft jezelf erg bloot.

Sommige tekenaars willen dat niet, die tekenen liever eerst een complete tekening, waar ze op hun gemak aan kunnen werken en schaven. Of soms wordt een aantal plaatjes bijelkaar geraapt door een vormgever die zelf ook niet graag tekent. Prima. Nu zie ik af en toe, ook bij grote partijen dat er informatie filmpjes worden gemaakt, die de schijn van een speedcartoon proberen te wekken.
De animatie of tekeningen zijn al gemaakt en achteraf wordt er nog een hand overheen gemonteerd, want?? Anders komt de boodschap niet over? Wie probeer je voor de gek te houden? Wat is de toegevoegde waarde van die hand als het niet behoort bij het proces? Of als tekenen totaal niet bij je core business hoort? (bijvoorbeeld die van PostNL, echt pijn aan mijn ogen).

Laat dat alsjeblieft! Een beetje post processing is ok, maar iets erin monteren wat totaal niets toevoegt aan het verhaal is zo jammer en geeft het hele gebeuren een goedkope afwerking, er zijn heus momenten te bedenken waarop een hand in de animatie als een soort deus ex machina zijn werk kan doen, zoals Terry Gilliam al deed bij zijn animaties voor Monty Python.
Een tekenende hand toevoegen aan een animatie is net zo onnozel als een handtekening onder een brief printen, een koksmuts en schort aantrekken als je je bord opwarmt in de magnetron. Het voegt niets toe en zegt niets over wat je daadwerkelijk wilt vertellen. Mij als vakman leid het onnodig af en ik erger me meer aan de hand dan dat ik daadwerkelijk de boodschap mee krijg.

Het is niet erg om geen speedcartoon te maken, maak er gewoon een aardige animatie van, met een hoop post processing, leuke overgangen, leef je uit, doe waar je goed in bent maar probeer niet te zijn wat je niet bent en verkoop niet van iets wat je gemaakt hebt als iets totaal anders, je houd iedereen maar vooral jezelf voor de gek en verspilt tijd en creativiteit aan een karig eindresultaat.

Houd het simpel, ik teken speedcartoons omdat het voor mij de meest simpele vorm is, snel en het vergt minder nabewerking, iets waarin ik afhankelijk ben van anderen, nu heb ik daar wel een goede partner in, dus ook andere animaties anders dan speedcartoons zijn mogelijk, maar dat vergt altijd meer werk.

Bedenk bij alles wat je doet, voegt het wat toe aan het verhaal? Zo niet dan is het ruis en staat het je boodschap alleen maar in de weg.