De eerste keer dat ze ging verhuizen was ze acht. Ze verhuisden niet zomaar naar een andere straat of dorp buiten de stad, maar naar een andere provincie. Vanuit het zuiden van Zuid-Limburg naar het noorden van Noord-Brabant. Een hele andere omgeving, met een ander dialect, andere cultuur, andere gewoontes, ze zouden evenzogoed naar het buitenland verhuisd kunnen zijn, zo erg zag ze er tegenop. Nieuwe school, nieuwe vriendinnetjes, nieuwe buren. Hun herenhuis in Maastricht verruilden ze voor een vrijstaande woning in een dorpje in Noord-Brabant. Haar vader had daar werk gevonden, dus moest het hele gezin mee, alles achterlaten in hun geliefde stad, hun geliefde Limburgse land. De woning zat bij het werk inbegrepen, ze huurden het van de werkgever, werken bij een nutsvoorziening had destijds zo zijn voordelen, hij had er erg veel zin in om daar aan de slag te gaan, waarschijnlijk zat er nog een andere reden achter waarom hij graag weg wilde, redenen die ze nooit heeft kunnen achterhalen.
Haar wereld was toen nog zoveel kleiner en de afstanden daarmee zoveel groter. Ze moest al haar vriendinnetjes gaan missen, de meisjes uit haar klas, de kinderen uit de buurt. Alle dagelijkse routines, alle aanblikken van de stad waarin ze was geboren en deels opgegroeid. De aanblik van de straat die zich openvouwde achter de deur als ze de naar buiten ging, de statige huizen aan de overkant die hun schaduwen tot aan de stoep wierpen. De lange, dubbele laan met zijn mooie volle bomen en een strook gras middenin die ieder seizoen zijn eigen spel gaf en de kinderen uit de buurt samenbracht. De gang naar school, lopend stap voor stap, de stoeptegels die ze nu van binnen naar buiten kende, iedere scheur, ieder stukje mos, de hoeken die ze omging en de aanblik van de straat die veranderde met de schaduwen naar gelang het verstrijken van de dag, de huizen, de gezichten achter de ramen, de geuren die op straat hingen.
Een dorp is al zoveel anders dan een stad, ze kende wel dorpen, in de buurt van de stad, op wandel tocht, bezoek bij kennissen en familie. Was het een van die dorpen waarheen ze zouden verhuizen dan had dat haar wel kunnen bekoren, bekend maakt bemind. Maar dit was een dorp waar ze nog nooit van had gehoord. Het lag ook onder een stad, dat dan weer wel. Maar die stad was niet haar stad. Dat dorp, niet haar dorp.
In het begin was het nog een ver van haar bed show, ze merkte nog niets, was zich ook niet bewust van de gevolgen. Hoe meer ze er over had op school met vriendinnetjes hoe duidelijker het werd dat ze alles wat ze had, iedereen die ze buiten haar gezin om kende zou moeten achterlaten. Vol verdriet zat ze de laatste dagen achter in de tuin, haar tranen aan het wegslikken, haar hoofd vol onbegrip voor de situatie, waarom werd dit haar aangedaan. Haar moeder bracht haar thee en koekjes, vroeg hoe het ging zonder echt op een antwoord te wachten en liep weer terug toen ze er braaf en zonder brok ‘goed!’ uit wist te persen. Haar vader kwam thuis en voelde haar verdriet al van mijlen ver. Wist dat het voor haar nooit te begrijpen zou zijn, dat haar pijn op dat moment er een was die in haar beleving te groot was om te behappen. Hij ging naast haar zitten. Bevestigde dat ze alle recht had om verdrietig te zijn, dat troostende woorden bij haar op dit moment alleen maar op meer onbegrip zouden kweken. Boos mocht ze zijn, het speet hem oprecht. Maar veranderen kon hij de situatie echt niet meer.
(Ondertussen alweer zestien jaar bezig met dit verhaal.. )
Kinderen moet je niet verhuizen. Eigenlijk. Want als kind vorm je jezelf, en dan zo plotsklaps alles anders, dat kan niet goed zijn.
Ik ben veel verhuisd in mijn jeugd. Pas op latere leeftijd zie je wat dat met je doet. Het brengt positieve dingen, maar heeft ook zijn negatieve kanten. Ik ben nu al jarenlang verknocht aan mijn woonplaats Enschede. Als het aan mij ligt verhuis ik Twente niet meer uit.