and Friday is the last day

De laatste dag. De laatste dag van de week. De werkweek. Kantorenbaanklootjesvolk werkweek in ieder geval. De laatste dag. Het laatste oordeel. Waar sta ik nu? Kan ik vandaag tevreden sterven? Tevreden zijn tot wat er tot nu toe is bereikt? Of sterf ik ongelukkig? Had ik nog veel recht te zetten? Ongelukkig zal ik niet zijn, sterven doe ik evenmin. Toch is een groot deel van mijn leven voorbij. Tijd om een testament op te maken. Voor een testament van mijn jeugd is het te laat. Ik zal er dan ook niet over zingen. En een plan. Een plan voor de toekomst. Maar niet nu. In het weekend.

and Thursday doesn’t matter

Heb ik wel de juiste keuzes gemaakt? Tuurlijk wel! Het mooiste is: Je kan altijd weer nieuwe keuzes maken! Maar wat te kiezen? Waar te beginnen? Waar zit de onvrede? Is er wel onvrede? Of ben ik bang te snel tevreden te zijn met wat er is? Kan onvrede bestaan door gebrek aan onvrede? Een onvrede veroorzaakt door onzekerheid. Gelukkig valt daar wat aan te doen. Zekerheid verkrijg je weer door keuzes te maken. Maar welke keuzes moet ik dan maken? De Twijfel kruipt weer eenzaam weg in een hoekje. en u? Onvrede? Twijfel?

Wednesday’s getting better

Het sterven van de Hoop deed de Twijfel beseffen dat het ook met hem snel afgelopen zou zijn. Angst. Paniek. Twijfel. Blijven? Wegrennen? De Twijfel bleef. Bleef Zoeken. Zoeken. Zoeken naar meer houvast. Versterking. De Hoop was verloren. De Twijfel had alles op alles gezet om de Hoop nieuw leven in te blazen. De Hoop was te ver heen. Wilde niet meer. Opgegeven. Maar wie dan? Wie? De Ratio viel bij voorbaat af. De Ratio was een vervelend type. Altijd een ‘maar’. Altijd gelijk willen hebben. Altijd willen winnen. Voor zover de Twijfel het bezag, was het juist de Ratio die de Hoop de fatale slag had toegediend. De Wellust was een goede kandidaat. Vol passie. Vol energie. Een sterke kandidaat. Misschien te sterk. Te onbetrouwbaar. Wat als de Wellust zich door de Ratio laat omleggen? Laat beteugelen. De Twijfel kruipt eenzaam weg in een hoekje. Twijfelt. Geeft een snerpende kreet. Door merg en been. De Twijfel blijft. Altijd aanwezig. Altijd.

Tuesday is such a blues day

De ochtend verloopt zoals iedere ochtend. Iedereen slaapt. De wekker gaat. Een van ons staat op. Verplaatst zich richting badkamer. De ander draait zich nog vijf minuutjes om. Staat op. Maakt de kinderen wakker. Iedereen aangekleed. Naar beneden. Brood smeren, tassen pakken, klaarzetten. De deur uit. Naar school. Naar de oppas. Naar het werk. Geen tijd voor onenigheid, geen tijd voor irritatie, de klok tikt, de bus wacht(niet). De ochtend verloopt zoals iedere ochtend. De weekenden daargelaten, maar over het weekend wordt niet gelogd!

Blue Monday

De twijfel slaat toe. Waarom kan het niet altijd zoals het gister ging? Waarom ging het dan zo goed gister? Ging het wel zo goed? Hoe lang geleden is het geweest dat we zo’n dag als gisteren hadden? Gisteren ging het goed. Een huis vol visite. Familie. Onbewust ging het goed. Onbewust omdat we onze spanningen kwijt waren? Onbewust omdat ‘we hebben visite en moeten ons netjes voordoen’? Er is twijfel, maar waar is de hoop? De hoop die de twijfel aan kan klampen om door te breken? De hoop is nog maar net gesneuveld. Niet meer dan een echo, te weinig nog aanwezig.

In het weekend wordt niet gelogd

Vandaag vieren wij haar tweede verjaardag, familie op bezoek, beetje ongemakkelijk. Een gevoel van op visite in je eigen huis. Hoe zal het zijn? Volgend jaar? In haar huis op visite zitten? Hoe zal het zijn, als de dames het huis uit gaan, hun weg vinden, hun levensgezel en wat ooit ‘wij’ was weer herenigd staat bij hun vereniging in trouw? In alles blijven wij vader en moeder. Hoe gescheiden wij ook zijn.

Grote patatten

De bus liet op zich wachten, de navolgende bus ook. Dus de benenwagen gepakt naar het station. Daar aangekomen was het euvel van de niet rijdende bus gereduceerd tot een half uur wachten op een andere bus. Mijn maag wilde niet wachten en knorde ontevreden. Op naar het voedsel. “kan ik u helpen?” vroeg een vriendelijk gezichtje onder een afzichtelijk petje. “Neen” wou ik zeggen. “Neen, ik prefereer grote patatten.” Maar zo ben ik niet. Ik nam genoegen met de franse frietjes en de twinkel in haar ogen.

Zanshin

Langzaam kruipt het dichterbij. Langzaam. Laag. Haast onmerkbaar reikt het naar me. Probeert, onegmerkt, bezit van me te nemen. Ongemerkt is het zeker niet. Al die tijd al heb ik het in de gaten gehad. Vanuit mijn ooghoeken gadegeslagen. De aanwezigheid gepeild en gevoeld. Zanshin. Gadegeslagen, bewust laten naderen. Laten gebeuren. Onbewust van mijn kunnen, deze haast overschat. De grens is bereikt, de slaap wint. Wint dit gevecht. Morgen is er weer een dag, waarop ik zal zegevieren, de oorlog eigenhandig beeindig.

het middag uur

We vervelen ons massaal. Dat moet wel. We zijn continu bezig om deze verveling te verdoezelen met de meest onzinnige dingen. We bloggen ons suf. We kijken naar 300 zenders op onze ieder jaar groter wordende televisie. We gaan minstens twee keer per jaar op de wintersport. Volgen de laatste mode om niet verveeld te raken met de oude. We vervelen ons al jaren. Eeuwen. We zijn bang. Bang voor de verveling die zo allom aanwezig is in ons leven. Zo bang dat we er ons uiterste best voor doen om de verveling collectief te negeren, te verbannen. Vanwaar deze angst? Is deze terecht? Waar zijn we bang voor? Waar bestaat verveling uit? Niets? Waarom zijn we bang om niets te doen? Ons over te geven aan de leegte? Het zijn juist zij die zich aan die leegte overgeven die spreken over verlichting. Meditatie. Leegte. Open staan voor de verveling is open staan voor alles. Open staan voor inzichten. Open staan voor een wisseling van perspectief. Als je de verveling voelt opkomen, ga dan niet naarstig op zoek naar ‘invulling’, raak niet in paniek, geef je over aan de verveling en de invulling volgt vanzelf.