Paprikas. Een rode. Een gele. Groene koop ik niet. Niet, omdat ze iets onrijps over zich hebben. Vaak kleine gele en oranje vlekjes. Vlekjes die me vertellen dat ze eigenlijk stiekem een rode of gele paprika zouden willen zijn. “Everything will be alright” schalt er uit mijn radio. Vooralsnog mijn radio. Binnenkort de hare. “Everything.. will be alright Everything.. will be alright Everything.. will be alright Everything.. will be.. alright” Als ik ziek was. Ziek met hoge koorts. Hoog genoeg om geen weerstand meer te kunnen bieden aan de thermometer, daar. Daar. Daar waar liever niet. Als ik ziek was, koortsig, dan had ik koortsige dromen, waarin alles aanvoelde als het stugge randje in de paprika. Als ik wakker was voelde mij hoofd nog net zo. Mijn hoofd, vanbinnen als een paprika. Niet stijf. Niet slap. Koorts als een voortdenderende goederentrein op slappe rails van paprika randjes. “Everything.. will be alright Everything.. will be alright Everything.. will be alright Everything.. will be.. alright” Ik maak porties. Het gehakt opgebakken. De helft netjes in een bakje. Laten afkoelen. De paprika gaat mee in de pan. De boontjes. Zelf gedopt. In de pan. In